Vieren
Geplaatst op

Het lied van het licht

Piet Gerbandy. Uit: Niets dan dit. Een lijflied voor de ziel.

 

 

Wandel je aan het einde van middag door deze duinen –

de zee nog niet in het zicht maar je denkt haar te horen

en de straf zilte wind is aanlandig rijk aan het fijnste

 

zand nu het wolkdek breekt maar de lucht is bezwangerd

van allerfijnste druppels – is het licht van een lichtroze ijlte

die de zilvergroen glinsterende huid van het eeuwige

 

water spiegelt. Dan is jou een vogel verschenen een grijswitte

jager bloedrood zijn snavel zwart zijn masker en muts

van het uiterste Noorden op weg naar het uiterste Zuiden:

 

geen wezen reist verder dan hij. Zo leeft hij steeds in het daglicht.

Driemaal cirkelt hij om je heen en driemaal heeft hij gekreten

als riep hij je op hem te volgen. Doordringend

 

Kijkt hij je aan en vertrekt en jij staat daar getroffen en vreemd

suist wind door sleedoorn en duindoorn. De hemel

betrekt. En jij vraagt je af of de stern als hij daar is

 

Omringd van vroegere vrienden gewagen zal van die man

die blijkbaar had besloten daar te blijven wachten

op het vallen van de eindelijke avond.